Spelen met andere honden moet voor iedere hond leuk zijn. Dat is het basisprincipe. Om het spelen goed te laten verlopen, is het belangrijk om voorbereid op pad te gaan.
Over spelen met andere honden is veel te vertellen. Ten eerste is kun je je afvragen in welke mate het belangrijk is dat je hond met andere honden leert spelen. Dit is onder andere afhankelijk van de situatie waarin de hond gehouden wordt. Als je op een afgelegen boerderij woont, zullen andere honden geen grote rol spelen. In een woonwijk met park waar iedereen zijn hond uitlaat, ontkom je er niet aan. Het ligt ook aan het ras. Het ene ras is door zijn aanleg veel meer gericht op soortgenoten dan het andere ras.
De vroege socialisatie
Het leren kennen van andere honden hoort zeker bij de socialisatie van een pup. De vroege socialisatie ligt tussen de 4 en 12 weken, wanneer de pup vaak nog bij de fokker is. Normaal gesproken zijn daar nestgenoten en in ieder geval de moeder. Sommige pups worden in een omgeving geboren waar meer honden zijn. Hoe een pup later over andere honden denkt, heeft veel te maken met zijn ervaringen met andere honden in de vroege socialisatiefase. Daarom is het heel belangrijk om een pup gecontroleerd te laten spelen. Stel, een pup kan voortdurend uithalen naar nestgenoten. Als de moeder of nestgenoten de pup niet corrigeren, vindt de pup het normaal om dit gedrag te vertonen. Ook wordt hij er steeds beter in; oefening baart kunst! Tegelijkertijd zijn er in deze situatie pups die slecht behandeld worden, omdat er over ze heen wordt gewalst. De pups die de dupe zijn van zo’n niet te stoppen wildebras hebben later een heel ander idee over honden dan de wildebras zelf.
Vaak beleeft de pup ook een deel van de vroege socialisatie bij zijn nieuwe bazen. Ook nu is het heel verschillend hoe dat zal gaan, geen enkele situatie is hetzelfde. Als een pup in een huis komt waar al een andere hond aanwezig is, ligt het aan het karakter en de sociale vaardigheden van die hond wat de pup gaat leren. Uiteraard is de rol van de bazen heel belangrijk. Die moeten in de gaten houden of het gedrag van de pup en de oudere hond gewenst is. Anders moet er ingegrepen worden. Een pup en een oudere hond moeten niet voortdurend kunnen spelen. De kans dat de pup zich gedrag eigen maakt dat later grote problemen geeft is groot. Een goede tip als er meer honden in huis wonen: leer de honden om samen met een speeltje te spelen in plaats van met elkaar!
Andere honden ontmoeten
Er komt een moment dat je met je pup de wijde wereld in gaat. Wat moet je doen als je een andere hond tegenkomt? In het geval dat je hond los loopt, roep je je hond altijd bij je. Zo leer je aan je hond dat een andere hond betekent: naar je baas gaan. Als je dit consequent herhaalt, gaat je hond dit op een gegeven moment uit zichzelf doen. Dat is erg prettig, want zo heb jij alle controle. Als de andere hond goed is met andere honden, kun je jouw hond vervolgens toestemming geven om te gaan spelen door het commando ‘vrij’ te geven. Aangelijnde honden kunnen niet met elkaar spelen, daar komt niks goeds van! De riemen raken door elkaar en er is geen mogelijkheid om weg te komen. Honden die doorgaans goed zijn met soortgenoten kunnen hierdoor alsnog gaan snauwen, omdat het ze, letterlijk in dit geval, benauwt.
Aanlijnen
Als je aangelijnde honden tegenkomt, lijn je jouw hond ook aan. De andere hond is meestal niet voor niets aangelijnd. En het hoort bij sociaal gedrag van baasjes om bij een aangelijnde hond de eigen hond ook aan te lijnen. Als de andere hond dichterbij komt, merk je misschien wel wat de reden is; het zou kunnen dat de aangelijnde hond naar jouw hond uitvalt. Op zo’n moment ben je blij dat je jouw hond hebt geleerd om bij je te komen bij het naderen van een andere hond!
De secundaire socialisatie
Het is belangrijk dat je je verdiept in hondentaal, dat je de lichaamstaal van honden leert, zodat je in kunt schatten wat de bedoeling is van een passerende hond. Als je er niet gerust op bent, loop je een andere kant op. Doe er alles aan om te voorkomen dat je pup slechte ervaringen met andere honden krijgt. Zeker in de zogenaamde secundaire socialisatiefase. Deze periode ligt tussen de 12 weken en een half jaar. In deze periode is de pup veel minder open dan in de vroege socialisatiefase. Het herstelvermogen na vervelende ervaringen is in deze periode sterk afgenomen. Als de pup in deze periode vaak een slechte ervaring met andere honden heeft, kan hij later bang voor andere honden worden. Het ligt aan de aanleg van de pup of hij wil vluchten of dat hij in de aanval gaat. Beiden moet je niet willen.
Ingrijpen in het hondenspel?
Het spel moet voor iedere hond die meespeelt leuk zijn. Als je ziet dat jouw hond het niet naar de zin heeft, te bazig, wild of bang is, haal je hem er bij weg. Soms moet een hond tijdens een speelsessie voortdurend rennen voor zijn leven om te zorgen dat er geen bullebak op hem springt of hem omvergooit. Als jouw hond die bullebak is, haal je hem er ook bij weg als hij na een waarschuwing niet stopt met zijn te wilde gedrag.
Iedere hond is anders, ieder ras speelt op zijn eigen manier. Een terriër speelt veel ruwer dan een retriever, dat past dus niet zo goed. De aanleg van een hond bepaalt op wat voor manier hij speelt. Het is aan de baas om dit in goede banen te leiden. Leer je hond welk gedrag je tolereert, wat voor je hond het gunstige resultaat heeft dat hij mag mee spelen. Leer hem ook welk gedrag je niet tolereert, wat voor je hond betekent dat het uit is met de pret.
Er wordt vaak gezegd: laat ze het maar gewoon uitzoeken, honden regelen het wel onder elkaar. Maar zo werkt het niet…
Samengevat kun je dus zeggen:
- iedere pup moet in de socialisatiefase kennismaken met andere honden
- spelen moet gecontroleerd gebeuren
- spelen moet altijd voor iedere deelnemer leuk zijn
Als je je hieraan houdt, zijn alle honden blij! En de baasjes trouwens ook.